Vluchten voor je schaduw

Woorden van Osho uit: ,Als de schoen past’

een bijdrage van Ma Deva Barbara in het blad voor Rebalancers Being in Touch, nr. 48, maart 2006

Het is alsof je tegen de duisternis vecht. Je huis is in duisternis gehuld en je vraagt: ‘Hoe kan ik een kaars aansteken? Voordat ik een kaars aansteek moet ik deze duisternis verdrijven.’ Zo ben je bezig geweest. Je zegt dat eerst de hebzucht moet verdwijnen en dat er dan samadhi, extase zal zijn. Je bent gek! Je zegt dat eerst de duisternis moet verdwijnen, dan kun je een kaars aansteken – alsof de duisternis je dat kan beletten. Duisternis is een niet-bestaand iets, zie is niets, ze heeft geen solide basis. Ze is een afwezigheid, geen aanwezigheid, ze is gewoon de afwezigheid van licht. Steek het licht aan en de duisternis verdwijnt.

Vier feest, word een gelukzalige vlam, dan verdwijnt al het verkeerde. Woede, hebzucht, seks of wat je ook kunt bedenken, zijn niet solide, ze zijn niet meer dan de afwezigheid van een gelukzalig, extatisch leven.

Omdat je niet kunt genieten ben je boos. Niet omdat iemand je boos maakt – maar omdat je niet kunt genieten, omdat je je zo ellendig voelt, daarom ben je boos. De ander is maar een excuus. Omdat je geen feest kunt vieren, kan je geen liefde ten deel vallen – vandaar de seks. Op die manier neem je genoegen met schaduwen. En dat zegt het denken: ‘Eerst moet je die dingen uitroeien, dan zal God in je neerdalen.’ Het is een van de grootste stommiteiten van de mensheid, en de oudste. En ze achtervolgt iedereen.

Je vindt het moeilijk te geloven dat je nu al een god bent, maar ik vraag je: Wat ontbreekt er? Wat mankeert eraan? Je leeft, je ademt, je hebt bewustzijn – wat wil je nog meer? Wees nu meteen als een goed. Ook al vind je dat je maar net doet alsof, stoor je daar niet aan. Ook al denk je: ‘Het is aanmatigend te denken dat ik godgelijk ben’, wees dan aanmatigend, stoor je er niet aan. Begin met net te doen alsof en dan volgt de realiteit al gauw, want in werkelijkheid ben je zo. En als je eenmaal als een goed gaat leven, verdwijnt alle ellende, alle verwarring, alle duisternis. Word een licht en om dat te worden hoeft aan geen enkele voorwaarde te worden voldaan.

Nu begin ik met deze prachtige parabel:

Er was een man
Die zo van streek raakte
Bij het zien van zijn eigen schaduw
En zo’n hekel had aan zijn voetstap
Dat hij besloot zich van beide te ontdoen.

Bedenk dat jij die man bent, die man leeft in iedereen. Zo heb jij je ook gedragen, dit is ook jouw logica – vluchten voor je schaduw. Die man raakte erg van streek bij het zien van zijn eigen schaduw. Waarom? Wat is er mis meteen schaduw? Waarom zou je door een schaduw van streek raken? Omdat je misschien gehoord hebt, omdat de dromers je hebben verteld dat goden geen schaduw hebben. Waar zij lopen valt geen schaduw. Deze man was van streek vanwege de goden.

Men zegt dat goden in de hemel in de zon kunnen lopen zonder een schaduw te hebben. Dat is maar een droom. Nergens bestaat iets, nergens kan iets bestaan zonder schaduw. Als iets bestaat, dan ontstaat er een schaduw; pas als het niet bestaat kan er geen schaduw zijn.
Dat je bestaat, wil zeggen dat je een schaduw creëert. Het denken kent twee alternatieven: vechten of vluchten. Als er een probleem is, zegt het denken dat je het óf moet bestrijden óf eraan moet zien te ontkomen. En beide zijn fout. Als je vecht, hou je het probleem bij je. Als je vecht, is het probleem voortdurend aanwezig. Als je vecht, ben je verdeeld, want het probleem zit niet van buiten – het probleem zit vanbinnen. Als je bijvoorbeeld kwaad bent en daartegen vecht, wat gebeurt er dan? De helft van je wezen staat achter de kwaadheid en de andere helft achter het idee om ertegen te vechten. Het is alsof de ene hand met de andere vecht. Wie gaat er winnen? Je verspilt alleen veel energie. Niemand zal zegevieren. Je kunt jezelf voor de gek houden en denken dat je je. Kwaadheid nu hebt onderdrukt, dat je haar in bedwang hebt, maar dan moet je haar ook voortdurend in bedwang blijven houden, je mag haar geen moment vrijaf geven. Als je haar ook maar eventjes vergeet, ben je de overwinning helemaal kwijt.

Dus de mensen die iets hebben onderdrukt, moeten die onderdrukte zaken altijd onder controle houden en zitten voortdurend in angst. Ze kunnen zich nicht ontspannen. Waarom is het zo moeilijk geworden je te ontspannen? Waarom kun je niet slapen? Waarom kun je je niet ontspannen? Waarom kun je je niet laten gaan?
Omdat je zoveel dingen hebt onderdrukt. Je bent bang dat die bovenkomen zodra je je ontspant. Je zogenaamde gelovigen kunnen zich niet ontspannen. Ze zijn gespannen en die spanning komt hierdoor: ze hebben iets onderdrukt en jij zegt dat ze zich moeten ontspannen! Ze zijn bang om te gaan slapen.

Ga maar naar je mahatma’s, die zijn banger voor slaap dan voor iets anders. En heimelijk denken ze dat ze op een dag helemaal buiten slaap zullen kunnen. Ze brengen slaaptijd terug van acht naar zes uur, van zes naar vijf, van vijf naar drie, naar twee. En als een oude monnik, een sannyasin, met maar twee uur slaap per nacht toe kan, wordt dit als een prestatie beschouwd. Dat is dwaasheid. Dat is gen prestatie. En dat is niet wat Krishna bedoelt als hij in de Gita zegt, dat de yogi waakt terwijl de wereld slaapt. Dat is niet de betekenis.

Het betekent dat het lichaam ontspannen is, dat het lichaam gaat slapen, maar dat het innerlijke bewustzijn zelfs in de slaap alert blijft. Dat is iets heel anders, dat heeft niet met de gewone slaap te maken. In feite slaapt een yogi beter dan jij. Dat komt doordat hij zich kan ontspannen, hij is niet bang. Maar die zogenaamde gelovigen zijn bang, omdat alles wat ze hebben onderdrukt in hun dromen bovenkomt. Mahatma Gandi schreef in zijn autobiografie: ‘Ik heb de seks overwonnen terwijl ik wakker ben, maar in mijn slaap krijg ik nog seksuele dromen.’ Die blijven bestaan, wat iets dat onderdrukt is komt in je dromen naar boven. Waarom in je dromen? Omdat je nu slaapt, de censor is ontspannen en de vechter is niet meer aanwezig – hij slaapt. De vijand steekt de kop op.

Je denken zegt: Je moet vechten – als je vecht, dan onderdruk je – of vluchten. Maar waar wil je heen vluchten? Zelfs als je naar de Himalaya gaat, zal de kwaadheid je achtervolgend, ze is je schaduw: seks zal je achtervolgen, hij is je schaduw. Waar je ook heen gaat, de schaduw blijft bij je.